Flexibele ov-prioriteit bij verkeerslichten met bestaande apparatuur
Goede doorstroming van bussen en trams zorgt voor betrouwbare reistijden en maakt het ov aantrekkelijker voor de reiziger. Daarom geven veel steden en gemeentes ov-voertuigen prioriteit bij verkeerslichten. Deze prioriteitssystemen werken meestal met speciaal daarvoor bestemde apparatuur, langs de weg of in het voertuig. De verkeersprioriteitsoplossingen van Technolution Move bieden meer flexibiliteit met bestaande apparatuur. Steden en vervoerders hoeven daardoor geen nieuwe technologie te installeren.
Prioriteit voor bussen in Oslo, Kopenhagen en Stockholm
De meeste prioriteitssystemen werken met detectielussen in de weg, of met radiozenders in het voertuig. Die sturen rechtstreeks een signaal naar het volgende verkeerslicht. Deze technologie is betrouwbaar, maar is niet erg flexibel en is relatief kostbaar.
Technolution Move heeft voor Oslo een flexibel, configureerbaar busprioriteitssysteem gerealiseerd zonder speciale radioapparatuur of detectielussen. Dit systeem gebruikt de aanwezige realtime ov-informatie die al beschikbaar is voor actuele reizigersinformatie. In Kopenhagen en Stockholm hebben we vergelijkbare systemen. Met het prioriteitssysteem kan de verkeersmanager heel gericht voorrang geven aan bussen of trams. Verkeersmanagers kunnen bijvoorbeeld:
- snelbussen altijd hogere prioriteit geven;
- verlate voertuigen hogere prioriteit geven;
- volle voertuigen hogere prioriteit geven dan lege voertuigen;
- groentijden afstemmen op de sluiting van de deuren;
- prioriteit geven aan bussen die een overstap moeten realiseren;
- ov-voorrang op locaties in- of uitschakelen.
Deze opties zijn afhankelijk van de beschikbare ov-informatie. Het prioriteitssysteem van Technolution Move is volledig configureerbaar. De verkeersmanager kan op elk gewenst moment instellingen aanmaken, aanpassen of laten vervallen.
Hoe werkt het?
De systemen in Scandinavië maken gebruik van de automatische, draadloze communicatie tussen de ov-voertuigen en de centrale. Hiermee monitoren ov-bedrijven de gps-locatie van hun bussen en trams. Ook zien ze of voertuigen vóór- of achterliggen op de dienstregeling. Vaak bevat de data ook andere informatie over het voertuig, zoals de snelheid, de bezettingsgraad of opening/sluiting van de deuren. Deze informatie is de basis voor de prioriteitssystemen. De gebruiker van het prioriteitssysteem bepaalt de geografische locaties waar voertuigen zich moeten ‘melden’ (reporting points). Nu vergelijken we de realtimedata van de voertuigen met deze reporting points.
Als een voertuig een reporting point passeert, bepaalt het centrale regelsysteem of en wanneer er een signaal wordt gestuurd naar de installatie die de verkeerslichten regelt (VRI). Bij ontvangst van het signaal geeft het verkeerslicht een hoge prioriteit aan het voertuig, zodat het eerder groen krijgt. Omdat de reporting points dezelfde functie hebben als een detectielus, noemen we ze ook wel virtuele sensoren. Virtuele sensoren kunnen – in tegenstelling tot detectielussen die in het wegdek zijn gefreesd – eenvoudig worden aangemaakt of verplaatst door de configuratie te wijzigen. Dit maakt het prioriteitssysteem heel flexibel.